Averechts: Walter van den Broeck legt nog één keer uit hoe het zit

De novelle ‘Averechts’ is de laatste tour de force van Walter van den Broeck. Ik heb het boek gelezen met een glimlach van herkenning, en met respect voor een talent dat tot op het laatst intact blijkt te zijn gebleven.

Bij het lezen van “Averechts” heb ik meer dan eens moeten terugdenken aan het gesprek dat ik, intussen zo’n tien jaar geleden, met Walter van den Broeck had bij het verschijnen van ‘De Vreemdelinge.’ Die roman werd indertijd aan de buitenwereld prijsgegeven als het ‘laatste’ boek dat de auteur had wensen te schrijven. Een boek, alleszins, dat hij af had willen hebben nu het schrijven in goede gezondheid hem nog gegund was. Als er nog een boek zou volgen, zou dat dan het ‘voorlaatste’ zijn, enzovoort.

‘De vreemdelinge’ had een even dystopische als programmatische ondertoon, en naarmate het gesprek vorderde, raakten Walter en ik steeds verder van huis vandaan, om op zeker ogenblik ergens aan de rand van het ons bekende heelal achteruit te beginnen blikken.

“Op dit moment bevinden we ons op een plek in de kosmos waar we nog nooit eerder geweest zijn. Op school leerden we over ons zonnestelsel. In het midden stond de zon en daarrond cirkelden de planeten. Op onze aarde volgden de seizoenen elkaar netjes op. Daardoor ontstond de indruk dat alles altijd op dezelfde manier terug zou keren. Men vertelde er niet bij dat het hele zonnestelsel op zijn beurt een reis door de ruimte maakte. Dus dat we nooit op dezelfde plaats terechtkomen, en dat we dus ook niet mogen verwachten dat alles terugkeert zoals het voordien was. Het is dus best mogelijk dat door de invloed van andere stelsels die wij op onze tocht ontmoeten de voorwaarden om leven mogelijk te maken op aarde, zouden kunnen verdwijnen. Bijna sciencefiction, maar het is reëel.”

Houdt dat u wakker?

Niemand hoeft daar wakker van te liggen, het kan nog duizenden jaren duren. Bovendien heeft de mens een geweldig aanpassingsvermogen, maar als er op een gegeven moment geen zuurstof meer is, is het afgelopen. Ach, het zal mijn tijd nog wel duren. (lacht.)”

Ik heb aan deze passage, die het trouwens altijd goed doet wanneer we onze “Chez Walter van den Broeck” voorstellen aan publiek, moeten terugdenken bij het lezen van ‘Averechts.’ Niet in het minst omdat ze bijna verbatim terugkomt in de theorieën van het hoofdpersonage, de verstrooide professor Omer Balfoort. Maar ook omdat van den Broeck in wat uiteindelijk zijn werkelijke laatste boek is gebleken, opnieuw die planeetwijde, kosmische blik aanwendt. Geen terugkeer naar de cité van Olen, geen laatste hoofdstuk in de minutiae van de clan-van den Broeck, maar een met knipogen naar de actualiteit doorspekte (eco-)dystopie.

Alhoewel, dystopie? De planeet mag in ‘Averechts’ dan in de greep zijn van natuurverschijnselen waaraan de mens nog minder te zeggen heeft dan aan de klimaatverandering, maar de gevolgen daarvan lijken op het eerste zicht eerder prettig: de hele mensensoort schijnt af te vallen of anderszins te krimpen en men is doorlopend, ik citeer, ‘zo geil als de neten.’ De benodigde ‘willing suspension of disbelief’ wordt aangeleverd door een duchtrig rammelen met onder andere de oerknaltheorie van onze eigen pater Lemaître, courtesy of de professor Gobelijn van dienst die voor alles een even vaderlijke als vergezochte uitleg heeft.

Een ideeënroman is ‘Averechts’ daarom nog niet. Daartoe zitten er wellicht wat te veel gaten en toevalligheden in de ‘averechtse’ theorie van professor Balfoort. Niettegenstaande zien we in ‘Averechts’ wel een van van den Broecks schrijverscredo’s aan het werk. In een interview voor het tijdschrift ‘Verzin’ omschreef hij die omkering als volgt:

“Dat je gierend van het lachen uit de schouwburg kunt komen, terwijl buiten de Kalasjnikovs in aanslag staan, dat effect wil je teweegbrengen. Dat lijkt me in elk geval productiever dan telkens met dezelfde hamer op dezelfde spijker te meppen.”

Het zijn de erven-van den Broeck die met het nagelaten manuscript aan de slag gingen. Zoon Stefan, classicus en romancier, maakte de tekst persklaar. Zijn vingerafdrukken vinden we vooral terug in de aan de Griekse theatertraditie ontleende hoofdstuktitels. Voor het overige valt de vaart op waarmee dit verhaal vooruit gaat. Had de verteltrant van de ‘late’ van den Broeck soms iets gezapigs, dan is daar in ‘Averechts’ weinig van terug te vinden. Het verhaal vliegt in een honderdtal pagina’s op zijn ontknoping, een laatste ‘averechtse’ omkering, af. Ongetwijfeld zal er hier en daar wat postuum laswerk aan te pas gekomen zijn om de tekst zo coherent af te leveren, maar in de kern blijft ‘Averechts’ het afscheid van een romancier die in het harnas stierf, zonder aan zeggingskracht te hebben ingeboet.

Ik had er zo graag met hem een boom over opgezet. Het zal voor een andere keer zijn, elders in deze kosmos.

 

Next
Next

“Waar vind ik jullie boeken?”